Afrikaanse baobabs, wetenschappelijk bekend als Adansonia Digitata, zijn de oudste levende organismen in Afrika. Deze bomen slagen erin langer te leven dan elke plant en dier om hen heen. Baobabs bevatten enorme hoeveelheden water. Dit water wordt opgeslagen in de cellen van hun stam, hierdoor hebben de bomen hun karakteristieke gezwollen vorm. Dit helpt hen overleven in de meest droge gebieden van Afrika.
De vrucht heeft een harde buitenkant en is bedekt met kort fluweelachtig haar. Hun vorm kan variëren van langwerpig tot rond. Grote vruchten kunnen meer dan 2 kg wegen en meer dan 400 zaden bevatten; kleinere kunnen de grootte zijn van een appel met slechts een paar zaden. Binnenin de vrucht is er een droog, wit poeder waarin de zaden in een los netwerk van rode vezels worden gehouden. De vrucht heeft 4-5 maanden nodig om volwassen te worden en wanneer de vrucht rijp is valt het op de grond. De zaden zijn donkerbruin / zwart en niervormig. Olie kan worden geëxtraheerd uit de zaden en dat kan vervolgens gebruikt worden op de huid of het haar.
Vezel uit de schors worden gebruikt om touw, manden, doeken, muziekinstrumenten en waterdichte hoeden te maken. Het verwijderen van de schors van het onderste gedeelte van de stam leidt bij de meeste bomen tot de dood, baobab bomen kunnen dit overleven en zelfs op die plekken nieuwe schors laten groeien. Verse baobab bladeren zorgen voor een eetbare groente soortgelijk aan spinazie, die ook medicinaal gebruikt wordt om nier- en blaasziekte, astma, insectenbeten te behandelen.
Baobabs maken deel uit van de tradities en overtuigingen van vele Afrikaanse culturen. Door zijn vorm beschrijven de verhalen van de creatie van de boom vaak dat de boom ondersteboven met wortels in zijn lucht groeit. De legende heeft het dat, op het moment van de schepping, God de baobab in de warme jungle in Congo plantte. De baobab was daar ongelukkig en klaagde tegen God dat het te warm en vochtig was. God heeft de baobab toen overgebracht naar de hoge Ruwenzori bergen, maar daar was de baobab ook niet te tevreden, het was te koud, het sneeuwde en het was mistig. God plantte de baobab dan in de Sahara woestijn, waar het warm en droog zou zijn, maar de baobab klaagde opnieuw en zei dat het te warm was. God verloor zijn geduld, plukte het uit de grond en gooide het over zijn schouder. Het landde ondersteboven in de savanne van Afrika, waar het tot op de dag van vandaag nog gelukkig leeft.
We gebruiken (zalig lekkere) cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk werkt. Natuurlijk gaan we ervan uit dat je hier geen probleem mee hebt. Meer info op onze Privacy Policy pagina.